top of page

Martel maakt geen melodrama’s maar horrorfilms

Bijgewerkt op: 4 feb. 2023

Snedig en subtiel fileert Lucrecia Martel het hedendaagse Argentinië. In films als La ciénaga en The headless woman presenteert ze de postkoloniale onderdrukker niet als een mens maar als een monster.


In 'La ciénaga' bekritiseert Martel de witte, dominerende klasse.
In 'La ciénaga' bekritiseert Martel de witte, dominerende klasse.

Een bibberend hand vult het scherm tijdens het openingsbeeld La ciénaga, Lucrecia Martels vierde langspeelfilm uit 2001. Het hand houdt een glas rosé vast met ijsblokjes die luid en helder klingelen en als een lokroep dienen voor een groep anonieme lichamen die traag haar richting uitwandelen. De halfontblote lichamen bewegen zonder nadenken, ze strompelen naar de vrouw verbonden aan de bibberende hand. Doelbewust toont Martel enkel hun romp: ze hebben geen hoofd, geen gedachten.

Op momenten als deze flirt de Argentijnse regisseuse met de dunne lijn tussen lichamelijkheid en lijfelijkheid. Steeds opnieuw deconstrueert ze de lichamen van de witte, bourgeois personages uit haar films tot verschillende delen. Door in films als La ciénaga en het recentere The headless woman (2008) geen volmaakte, hele lichamen maar losse fragmenten te tonen – een voet hier, een hand daar – levert ze een subtiele, maar rake kritiek op de witte onderdrukkers die het postkoloniale Argentinië nog steeds in hun greep houden. Ze portretteert hen niet als een bevredigend geheel, maar als een samenraapsel van lichaamsdelen. Ze presenteert geen huid, maar vlees, geen mensen maar monsters.



Kip zonder kop

In La ciènaga krijgt de kritiek vorm via Mecha, een rijke vrouw van middelbare leeftijd die zich tijdens een familievakantie verwondt en tijdens de dagen die resten aan haar bed gekluisterd is. Vanuit haar bed kijkt ze toe hoe de gezellige vakantie volledig ontspoort. Consequent fragmenteert Martel de lichamen van de gezinsleden, zoals in het openingsbeeld waarin Mecha een glas wijn bibberend omhoog houdt. Ze toont ledematen die vervreemd lijken van het lichaam waartoe ze behoren: handen die een stuur vasthouden, een rug die zich naar de camera keert, blote voeten in een badkuip.

Ook in The headless woman deconstrueert Martel de lichamen van de hoofdpersonages en zo ook de onaantastbare status die ze zichzelf toe-eigenen. Centraal staat Véro, een vrouw van middelbare leeftijd die na een uitje met haar kinderen twijfelt of ze op de terugweg een kind heeft aangereden. Van het kind lijkt geen spoor, maar ze kan de gedachte maar niet loslaten. Visueel benadrukt Martel hoe Véro met haar gedachten geen blijf weet, hoe ze haar hoofd dreigt te verliezen. Ze kiest voor een horizontaal breed en verticaal smal kader, waardoor lichamen bijna automatisch hun hoofd en benen verliezen. Véro loopt niet alleen metaforisch maar ook letterlijk rond als een kip zonder kop.


Lucrecia Martel presenteert geen huid, maar vlees, geen mensen maar monsters.

Alsof een figuurlijke onthoofding nog niet genoeg is, benadrukt Martel in La ciènaga en The headless woman ook steeds de fysieke mankementen aan de lichamen van haar personages. Ze toont de snijwonden die als stigmata Mecha’s borst tekenen (na de indrukwekkende openingsscène valt ze plots op de grond, en sleurt ze het servies mee in haar val), de littekens van haar blinde, oudste zoon en het gehavende gebit van haar jongste zoon. Haar camera dwaalt af naar de gele huid van Véro’s nicht, die aan hepatitis B lijdt, en het bloedende gebit van een onbekend kind dat zonder aankondiging haar mond opentrekt en haar tanden laat zien. Martels personages zijn niet alleen zodanig gefragmenteerd dat er van een lichaam weinig sprake is, maar zijn ook ziek en beschadigd.


Visueel onthoofdt Martel het hoofdpersonage van 'The headless woman'.
Visueel onthoofdt Martel het hoofdpersonage van 'The headless woman'.

Unheimlich

Door haar personages af te beelden als een knip-en-plakwerk van gehavende lichaamsdelen overstijgt Martel genres die vaak onterecht aan haar worden toegedicht. Ze zou melodrama’s maken over de rijkste klasse van de Argentijnse maatschappij, of familiedrama’s over de dynamieken die in een hedendaags, Zuid-Amerikaans gezin gelden. In een interview aan Mubi onthult ze echter dat ze een heel ander genre voor ogen heeft: ze wil niets minder dan horrorfilms maken. Ze beschouwt haar personages niet als ‘kinderen, volwassenen, mannen of vrouwen’, vertelt ze aan photogénie, ‘maar als monsters.’

In La ciènaga en The headless woman presenteert Martel geen doordeweekse zombies, maar herverdeelt ze de eigenschappen van een monster onder haar verschillende personages. Combineer het bloedende gebit en de onthoofde romp uit The headless woman met de versneden huid en lege oogleden uit La ciènage, en zie daar: een monster! Martel presenteert haar monster niet als een omlijnd geheel, maar als een gefragmenteerd wezen dat zich doorheen de samenleving verspreidt, en daardoor haast onzichtbaar en des te gevaarlijker wordt.


De horror is niet te vinden in een opeenstapeling van schrikeffecten, maar in het besef dat een doorsnee witte, Argentijnse familie monsterlijk van aard is.

Zo creëert Martel een ‘unheimliche’ sfeer – typisch voor het horrorgenre – in films die daar op het eerste gezicht misschien weinig van weg hebben. Haar personages zijn tegelijkertijd herkenbaar en afstotelijk. Ze wekken tegelijkertijd empathie en walging op. Mecha, Véro en verschillende andere witte, burgerlijke personages belichamen de dunne lijn tussen alledaagse vertrouwdheid – ze zouden je buren kunnen zijn – en vervreemdende andersheid. De horror van haar films is daardoor niet te vinden in een opeenstapeling van schrikeffecten, maar in het simpele besef dat een doorsnee witte, Argentijnse familie monsterlijk van aard is.



Op 2 februari reikt de KU Leuven een eredoctoraat uit aan Lucrecia Martel. Ter ere van haar benoeming vertoont Cinema Zed ‘La ciénaga’ en ‘The headless woman’. en organiseert de KU Leuven een debatavond.

 

Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk.


bottom of page