top of page

In ‘Stand By Me’ slenteren ze naar volwassenheid

  • Thomas Heerma van Voss
  • 22 jul
  • 5 minuten om te lezen

Een wandeltocht om een lijk te vinden is slechts een excuus voor vier jongens om de buitenwereld in te trekken. Een excuus dat leidde tot de roadmovie aller roadmovies.

Will Wheaton, River Phoenix, Jerry O’Connell en Corey Feldman als de vier vrienden.
Will Wheaton, River Phoenix, Jerry O’Connell en Corey Feldman als de vier vrienden.

‘Do you guys wanna see a dead body?’ Het is Vern die het vraagt. Zoals gebruikelijk zijn ze met zijn vieren, in het houten hutje waar ze dagelijks verzamelen. Vier jochies van rond de twaalf, in het fictieve stadje Castle Rock. Meestal doden ze de tijd met kaartspelletjes en flauwe grappen over en weer, maar deze vraag verandert de stemming. De vraag blijkt de opmaat naar een roadtrip die hen voorgoed zal bijblijven.


Want ze besluiten diezelfde dag nog: ja, dat willen ze wel, een dead body zien. In Castle Rock wordt al tijden gepraat over de vermissing van ene Ray Brower, een man van in de dertig. En wat nu als zij, deze vier jongens, diens lichaam vinden, verderop in het bos? Dan krijgen ze vast erkenning, ja, bijval, interviews, lof! Dus maken ze zich vlug klaar voor een meerdaagse wandeling – ze pakken hun tassen, verzamelen wat geld, verzinnen allemaal een alibi om hun ouders gerust te stellen. En daar gaan ze, de bossen in, behalve de wat sukkelige Vern ook de uitbundige, getraumatiseerde Teddy en de stoere, kwetsbare Chris (subliem gespeeld door River Phoenix, die zonder twijfel een van de beste acteurs van zijn generatie had kunnen worden – beter dan Leonardo DiCaprio).


En dan is er ook nog Gordie, de stilste van de vier. Door zijn ogen krijgen we alles in deze film mee. En wat dat alles inhoudt: op hetzelfde moment heel weinig en heel veel, zoals het een goede coming of age-film betaamt. Die vraag van Vern lijkt de opmaat voor een horrorverhaal, en is in die zin een echo van de Stephen King-novelle The body (1982) waarop Stand by me werd gebaseerd. Maar de film is veel rijker dan het bronmateriaal, overigens ook volgens King zelf.


HUMBUG #4 | Worden we nooit te oud voor coming of age-films?
Nu kopen

Jong, nieuwsgierig en onderweg


Stand by me (1986) draait namelijk niet om spanning of om een afgebakende plot. Het gaat om die vier jongens die onervaren en nieuwsgierig de buitenwereld in trekken, door dichtbegroeide bossen en een sloot vol bloedzuigers, over spoorlijnen en lege velden, langs een aftandse autosloop. Ze klimmen over hekken, zingen gezamenlijk liedjes, gooien met steentjes om de tijd te doden, beschermen en ridiculiseren elkaar, doorzien elkaars neuroses, plagen, provoceren, sussen, stoken vuurtjes, schaterlachen, huilen, fantaseren zonder enige gêne, maken elkaar weer eens belachelijk, maar troosten de ander ook wanneer de situatie daar om vraagt.


En ze slenteren intussen maar door, dwars door dat imposante Amerikaanse landschap. Twee groepjes van twee, in steeds wisselende samenstelling – de hele film onderweg naar iets waar een volwassene twee uurtjes met de auto voor nodig heeft. Maar juist in die traagheid, dat gezamenlijk beteugelen van een decor waar ze verder nooit komen, schuilt veel schoonheid. Dit delen ze, hoe anders ze verder ook in elkaar zitten, hoe verschillend hun levenslopen verder ook waren en hierna weer zullen zijn: nu, op pad, zijn ze helemaal samen.


In de traagheid, het gezamenlijk beteugelen van een decor waar ze verder nooit komen, schuilt veel schoonheid.

Dat maakt van Stand by me de ultieme roadtrip-film. Regisseur Rob Reiner heeft een perfecte toon gevonden, die anders is dan in al zijn andere werk (zoals het hilarische This is Spinal Tap, zijn regiedebuut, en de romantische klassieker When Harry met Sally). De soms opborrelende weemoed wordt in Stand by me nergens overdadig, de onderlinge dynamiek tussen de jongens is juist door alle plaagstootjes volstrekt geloofwaardig, de personages worden nergens karikaturen en gaan op den duur zowaar echt ontroeren.


En waar films over zo’n reis regelmatig uitmonden in een inzicht of zelfs moraal, heeft Reiner heel goed begrepen wat een tocht echt beklijvend maakt: niet levenslessen, maar simpelweg memorabele momenten. Stand by me is een opeenvolging van sterke scènes, ontroerend en melig en grotesk en alledaags, allemaal door elkaar heen, allemaal even overtuigend.


Stand by me gaat om vier jongens die onervaren en nieuwsgierig de buitenwereld in trekken, over spoorlijnen en lege velden.
Stand by me gaat om vier jongens die onervaren en nieuwsgierig de buitenwereld in trekken, over spoorlijnen en lege velden.

Van wandeltocht naar levensloop


Vanzelfsprekend is dat levenloze lichaam uiteindelijk bijzaak. Als de jongens Brower ten slotte vinden, besluiten ze – na een confrontatie met een stel oudere boefjes onder leiding van Kiefer Sutherland, die uiteraard wel gewoon met de auto zijn gekomen – anoniem de politie te tippen. Daarna lopen ze terug naar Castle Rock, stilletjes, in hoog tempo. Strikt genomen is dit de helft van hun wandeltocht, maar in de film zijn het slechts vijftien, twintig seconden; het zwaartepunt ligt bij de heenreis, de verwachtingen die dan nog gonzen, alle nieuwigheden.


Reiner heeft goed begrepen wat een tocht echt beklijvend maakt: niet levenslessen, maar simpelweg memorabele momenten.

Ze hoeven geen erkenning, begrijpen de vier jongens eenmaal oog in oog met Browers lichaam. De roem waarover ze fantaseerden? Ach, who cares. Het gaat om iets veel groters in dit verhaal, een verbond dat niet tot één hapklare gebeurtenis te reduceren valt en niet draait om een concrete climax.


Wat Stand by me laat zien, of nee, wat de film voelbaar maakt, is hoe betrekkelijk kleine momenten juist diepe indruk kunnen maken. Hoe die flarden soms meer bijblijven dan de objectief gezien grotere gebeurtenissen die erna nog komen – de onvermijdelijke rits huwelijken, kinderen, sterfgevallen. Hoe met het verstrijken van de tijd herinneringen niet uitsluitend vervliegen, maar af en toe juist ook steviger worden, meer veranderen in de voornaamste aandenkens aan een verdwenen periode; een periode waar woorden als ‘jongvolwassene’ en ‘vroegwijs’ voor zijn uitgevonden.


Precies daar gaat de tocht in Stand by me over, dit maakt de wandeling van die vier jongens zo bijzonder: de onschuld die overhelt naar volwassenheid, de wereld die op het punt staat ontdekt te worden, dat heerlijke en nergens te vet aangezette gevoel van mogelijkheden.


De voice-over, toch vaak een toevluchtsoord voor regisseurs die het niet meer helemaal weten, werkt om die reden ook goed in Stand by me: af en toe, keurig gedoseerd, neemt de oude Gordie tussendoor het woord. Die blijkt decennia later een boek te schrijven over deze trip. Op papier klinkt dat als een wat makkelijke constructie – het gefilmde verhaal blijkt de opmaat voor een boek, het laatste punt van het boek betekent het einde van de film, klaar, cirkel rond – maar juist dit schrijfelement geeft de film nog meer kracht. 


Want daar zit hij, achter zijn bureau in zijn ruime werkkamer, de oudere Gordie. Keurig geblokt overhemd, wat gekromde rug, kalend. Hij blikt terug op die drie vrienden die hij inmiddels niet meer spreekt. Hij kijkt naar zijn computerscherm en probeert terug te halen hoe het allemaal was: met zijn vieren, samen. Hij denkt lang na, aarzelt, typt, en keert nog een keer terug naar die tocht die hen voor altijd verbond, en die voor Gordie in zekere zin vormender was dan alles wat daarna nog zou komen.


'Stand By Me' speelt op 8 en 20 augustus 2025 in De Cinema (Antwerpen).


Dit artikel verscheen eerder in Humbug #4: zijn we nooit te oud voor coming of agefilms?

HUMBUG #4 | Worden we nooit te oud voor coming of age-films?
Nu kopen

bottom of page