In zijn gevangenisfilm La nuit des rois toont Philippe Lacôte de bevrijdende kracht van verhalen. Plots hangt de wereld aan de lippen van deze Ivoriaanse cineast. ‘Hollywood staat open voor Afrikaanse thema’s en zwarte cultuur, zolang het geld opbrengt.’
Verhalen vertellen en gevangenschap. Ze zijn zo sterk met elkaar verweven dat beide zelfs in de taal verbonden zijn. Iemand die aandachtig naar verhalen luistert, is ‘geboeid’. Engelstaligen spreken dan weer van a captivated audience wanneer het publiek aan iemands lippen hangt. Alsof een goede vertelling een gijzeling is waarbij het stockholmsyndroom in actie treedt.
En zo voelt het ook bij Philippe Lacôte’s La nuit des rois, zijn broeierige gevangenisfilm waarmee de voormalige radiomaker en projectionist uit Abidjan de Ivoriaanse langspeelfilm op de wereldkaart zet. Hij volgt een nieuwkomer (Bakary Koné) in junglegevangenis La Maca die door oppergevangene Zwartbaard (Steve Tientcheu) verplicht wordt een verhaal te vertellen aan zijn medegevangenen. Voor hem zit er enkel een happy end in als hij hen een nacht kan boeien.
‘De film is gebaseerd op een verhaal van een jeugdvriend die ik vijf jaar geleden opnieuw tegen het lijf ben gelopen’, vertelt Lacôte. ‘Hij was net vrijgelaten uit La Maca, een gevangenis die midden in een nationaal park in Abidjan ligt. Hij vertelde dat daar elke avond een vrijwilliger werd uitgekozen die een verhaal moest vertellen. Roman, noemden ze hem. Als in novel, roman. Ik zag er direct een film in, maar het had nog iets extra’s nodig.’
Voor dat extra’s moest de 52-jarige cineast niet ver zoeken. ‘Als kind zat mijn moeder drie jaar in La Maca’s vrouwenvleugel. Om politieke redenen. Wekelijks reisde ik toen met een taxibus door de bossen van Banco Nationaal Park om haar te zien. Het was een open gevangenis waar gedetineerden niet opgesloten zaten, waardoor ik niet alleen met mijn moeder praatte. Het voelde als een echt koninkrijk met koninginnen en lakeien. Dat liet een grote indruk achter.’
Dat zit ook in deze film verweven. In La nuit des rois zijn dan ook de gevangenen de baas, niet de machteloze opzichters die La Maca bewaken. Maar naar buiten stappen, dat lukt natuurlijk niet zomaar. Vluchten doen gedetineerden daarom via spannende verhalen.
Gevangenen die met verhalen ontsnappen en niet met aan elkaar geknoopte lakens? Dat zie je niet vaak.
Philippe Lacôte: (lacht) Ontsnappen hoeft niet altijd zo letterlijk te zijn. Ik hou enorm van het genre, maar La nuit des rois is zeker geen klassieke gevangenisfilm. Voor mij was het vooral belangrijk om gevangenen te observeren en hen binnen een gemeenschap te plaatsen: een samenleving van gedetineerden met zijn eigen wetten, codes en overtuigingen.
Elke cultuur brengt zijn eigen verhalen en mythes voort. Vooral daarin was ik geïnteresseerd.
Is die rauwe samenleving gebaseerd op die van Ivoorkust? Je debuut Run, over de dodelijke verkiezingen in 2011, was daar alvast scherp voor.
Lacôte: Enerzijds wel. Op de machtsstrijd die we in Ivoorkust kennen en onze politieke situatie. Anderzijds benader ik de gevangeniswereld ook als een compleet eigen gemeenschap. Ik onderzoek hoe gevangenen naar seks kijken, naar geweld en hoe zij hun leven organiseren. Elke cultuur brengt zijn eigen verhalen en mythes voort. Vooral daarin was ik geïnteresseerd. In Ivoorkust hebben we immers een sterke verhaaltraditie, met dank aan de griots. Dat zijn verhalenvertellers die mondeling de geschiedenis overgedragen. Zij worden op trouwfeesten of bij rijken uitgenodigd om op een poëtische en muzikale manier over voorouders te spreken. Het zijn echte slamdichters.
Roman is een onervaren verteller die voor de leeuwen geworpen wordt. Herken jij als regisseur zijn angsten, die druk om kritische kijkers te boeien?
Lacôte: (lacht) Natuurlijk zijn er parallellen te trekken tussen Roman en mij. Beiden vragen we ons af: wat is ons verhaal, wie is ons publiek, hoe willen we hen benaderen? Het grote verschil is dat ik al weet hoe je een verhaal moet vertellen en Roman het gaandeweg ontdekt. Hij begint ook met te zeggen dat zijn tante een griot is, dus hij heeft al vele verhalen gehoord. Tijdens het vertellen ontdekt hij trucjes om zijn publiek te begeesteren.
Het verhaal dat Roman aan zijn medegevangenen vertelt over legendarisch straatschoffie Zama en zijn bende herinnert aan Cidade de deus, Fernando Meirelles’ Oscargenomineerde film uit 2002.
Lacôte: Dat is voor mij een belangrijke inspiratiebron. Niet enkel omdat deze favela-film over een straatbende bij Ivoriaanse jongeren nog altijd populair is. Ook omdat ik van Braziliaanse cinema hou. Als Afrikaans filmmaker kijk je vaak naar andere filmculturen. En dan denk je: moet ik in de Hollywood-traditie werken, maar zonder geld? Of moet ik films maken in de lijn van de Europese arthousefilm? De oplossing ligt voor mij bij de Braziliaanse film. Daar vind je een goede mix tussen spectaculaire en persoonlijke verhalen, tussen epische narratieven en cineasten met een eigen signatuur.
Bij jou vertaalt zich dat in sterk verhalende, maar ook zeer verbeeldingsrijke films die zowel met magisch-realisme als met sociaal realisme flirten.
Lacôte: Zo gesteld lijkt het alsof ik een filmmaker ben die achter zijn bureau kruipt en nadenkt over hoe hij origineel, vreemd en verbeeldingsrijk uit de hoek moet komen. Dat is niet het geval. Het is gewoon de manier waarop ik verhalen vertel. Ik wil geen radiofilms maken, maar iets scheppen waarin rituelen, vertellingen, dans en zang samensmelten tot een visueel geheel.
Hoog tijd dat we de Europese vertelwijze eens wat gaan oppoken!
Wat ook duidelijk is, is dat ik een hypernarratieve en niet-lineaire verteller ben: ik prop veel verhalen in één geheel. Dat is heel anders dan wat je doorgaans in Europese films ziet. Dat is goed. Wereldfilm heeft nieuwe vertelvormen nodig. Er zijn veel Afrikaanse verhalen die een frisse wind door de internationale filmwereld kunnen doen waaien. Hoog tijd dat we de Europese vertelwijze eens wat gaan oppoken!
En het werkt. Jouw films maken twee-derde van al de Ivoriaanse Oscar-inzendingen ooit uit. De andere was Jean-Jacques Annauds Black and white in color.
Lacôte: Ik ben vandaag inderdaad een van de meer bekendere regisseurs uit Ivoorkust. Maar ik ben niet de enige. We hebben een hele filmgeschiedenis, gebouwd door cineasten als Henri Duparc en Desiré Ecaré. Maar tijdens onze tien jaar durende burgeroorlog is er geen enkele langspeelfilm gemaakt. Het kost tijd om alles weer op te starten. Er zijn gelukkig veel getalenteerde makers in Ivoorkust, maar die werken toch vooral in de televisie- en documentairewereld.
Misschien brengt het internationale succes van je film daar verandering in. Jouw film wordt immers overal jubelend opgepikt. Van The New York Times en The Guardian tot The Hollywood Reporter.
Lacôte: Mijn belangrijkste doel is en blijft Ivoorkust en de West-Afrikaans cultuur vertegenwoordigen. In mijn film toon ik daarom ook heel bewust veel Ivoriaans talent. Van dansers en zangers tot jonge acteurs. Ik ben blij dat ik mijn film nu mag voorstellen tijdens festivals zoals Afrika Filmfestival (dat tot 16 oktober in Leuven loopt, nvdr) om daar te vertellen hoe het leven in Ivoorkust is. Dat is belangrijk. Er zijn niet veel beelden waarin Ivorianen of Afrikanen zich echt kunnen uitdrukken. Dat ik nu een agent in L.A. heb, is een mooie kans om ook daar films te maken. Maar die zal ik eveneens benutten om iets over Afrika te vertellen. Ik zal altijd een stem aan stemlozen geven.
Staat Hollywood vandaag meer open voor andere narratieven? Heeft het nu oren naar de stemlozen?
Lacôte: Hollywood staat momenteel open voor Afrikaanse thema’s en zwarte cultuur, ja. Zolang het geld opbrengt. Dat is het enigste waar het echt ontvankelijk voor is. (lacht) Het effect van Black Panther en films als Get out mag je daarin echt niet onderschatten. Het toonde dat er geld te verdienen valt met Afrikaanse cultuur. Dat is alvast een stap in de goede richting.
‘La nuit des rois’ is nu te zien in onder andere Cinema Cartoon’s (Antwerpen), Lumière Brugge, Budascoop (Kortrijk), Cinema Zed (Leuven), Studio Skoop (Gent) en Cinema Aventure (Brussel).
Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk.
Comments