In 1929 schreef Nella Larsen haar ervaringen als lichtgekleurde Afro-Amerikaanse vrouw van zich af met Passing. Bijna 100 jaar later debuteert actrice Rebecca Hall als cineast met een verfilming van de roman. De bewerking speelt een intrigerend en veelgelaagd spel met schakeringen en kleur, al vertaalt lang niet elk literair element zich even vlot naar het (zwart-)witte doek.
Passing. Achter het ietwat banale woord schuilt een enorme historische beladenheid. Met deze term werd immers het fenomeen aangeduid waarbij Afro-Amerikanen met een lichte huidskleur zich succesvol als witte burgers voordeden. Aldus hoopten zij de economische en sociale voordelen te behalen die hun ontzegd werden. Maar de ‘oversteek’ was nooit zonder gevaren.
Het onderwerp hield de door ras en etnische segregatie geobsedeerde Verenigde Staten van de negentiende tot grofweg midden twintigste eeuw flink in de ban. De pers ging gretig in op de ‘ontmaskeringen’ van iedereen die ook maar een druppel zwart bloed had, terwijl talrijke romans – zowel van Afro- als Europese Amerikanen – passing personages opvoerden.
Vanaf 1934 luidde de eerste verfilming van Imitation of life – waarin een lichtgekleurd meisje, jaloers op de privileges van haar moeders witte werkgeefster, besluit de raciaal verdeelde sociale orde te omzeilen – een reeks Hollywoodprenten over het thema in. Vijfentwintig jaar later sloot de tweede verfilming van hetzelfde boek, geregisseerd door meester van het subversieve melodrama Douglas Sirk, die periode af. Nella Larsens boek Passing bleef al die tijd genegeerd door Hollywood, tot nu.
Nella Larsens boek Passing bleef lang genegeerd door Hollywood, tot nu.
Rebecca Halls scenario volgt de oorspronkelijke plot behoorlijk getrouw. We bevinden ons in het New York van de jaren 1920. Irene (Tessa Thompson) is een lichtgekleurde Afro-Amerikaanse vrouw die zich uit nieuwsgierigheid eenmalig voordoet als wit in een luxueus hotel. Per toeval ontmoet ze haar jeugdvriendin Clare (Ruth Negga). Ook Clare doet aan passing, maar wel op veel grotere schaal: ze vertoeft al jaren in witte milieus en is zelfs getrouwd met de nietsvermoedende racist John (Alexander Skarsgard).
Irene is geïntrigeerd door Clare, maar voelt evenzeer aversie. Toch begint Clare zich steeds meer in Irenes leven te mengen, aansluiting zoekend bij het Harlem dat ze zo lang geleden voorgoed verlaten leek te hebben. Kan haar risicovol dubbelspel nog anders dan fataal aflopen?
Getrouwe ambiguïteit
Nella Larsen kende als schrijfster van gemengde Caraïbische-Deense afkomst de emoties en dilemma’s van haar personages maar al te goed. Niet alleen haar achtergrond, maar ook de insteek, schrijfstijl en voortdurende ambiguïteit van haar werk maakten haar het eeuwig buitenbeentje van de zogenaamde Harlem Renaissance, de parapluterm voor de succesvolle Afro-Amerikaanse schrijvers die elkaar ontmoetten in roaring twenties New York.
Die ambiguïteit wil Hall – wiens eigen Afro-Amerikaanse grootvader ook aan passing deed – alle eer aandoen. Haar verfilming houdt zich ver van te getelefoneerde standpunten of openbaringen, en probeert Irene en Clare vooral te doorgronden aan de hand van subtiele observaties. Een voice-over is uit den boze, wel worden er bij de vleet blikken uitgewisseld dan wel afgewend.
De camera zoomt vaak claustrofobisch in op kleine gebaren, terwijl scènes eerder langzaam uitdoven dan elkaar organisch opvolgen.
De camera speelt eenzelfde rol. Die zoomt vaak claustrofobisch in op kleine gebaren, terwijl scènes eerder langzaam uitdoven dan elkaar organisch opvolgen. Hall heeft duidelijk goed nagedacht over hoe ze nu best het fenomeen passing op de kijker kon overbrengen. Oudere films over het onderwerp kwamen immers vaak gewrongen te zitten tussen twee vuren. Waar een roman gemakkelijk het proces als een vaststaand gegeven kan opvoeren om zich vervolgens toe te leggen op de belangrijkere, dieper liggende implicaties, heeft een visueel medium als cinema die luxe niet.
Oppervlakkige vraag
Het gevaar schuilt er dan ook in dat de kijker vooral bezig blijft met de oppervlakkige vraag of hij nu kan geloven dat de acteur in kwestie tot een andere etniciteit dan zijn medespelers behoort, en zo ja, of hij er ook in wil meegaan dat die andere personages dat niet beseffen.
Neem nu een voorbeeld als The human stain. Philip Roths roman uit 2000 kan halverwege zonder problemen de plotwending presenteren dat Coleman Silk, een van racisme beschuldigde witte professor, eigenlijk al heel zijn volwassen leven aan passing doet. De lezer heeft geen andere visuele constructie van het personage dan zijn eigen verbeelding, en die visuele voorstelling is hoe dan ook ondergeschikt aan Colemans innerlijke perikelen. Bij de gelijknamige verfilming uit 2003 ben je echter al een uur lang aan het kijken naar Anthony Hopkins vooraleer je wordt gedwongen te geloven dat dit bastion van witte Britsheid eigenlijk een Afro-Amerikaans personage speelt. Nou.
Afstandelijkheid boven melodrama
Hall daagt de kijker uit over die uiterlijke trivialiteiten te reflecteren. Haar film is in een helder zwart-wit opgenomen, waarbij de huidskleuren van beide hoofdrolspeelsters vaak fel belicht worden. De camera lijkt niet alleen te zeggen dat er een eindeloze variëteit aan tinten tussen beide uitersten ligt, maar ook dat de beelden die we te zien krijgen al sterk verstoord zijn, verkleurd zo je wil, afhankelijk van de blik van ieder personage. Net als Irene kunnen we over verschillende handelingen of feiten nooit helemaal zeker zijn, en dienen we onze eigen waarnemingen aan te vullen met interpretatie… en speculatie.
Die aanpak intrigeert, maar heeft ook zijn beperkingen. Zo vloekt de haarfijne cinematografie toch wat met de pogingen een sfeer van het jazztijdperk op te roepen. Net als bij zovele Netflix period pieces voelen de decors te (digitaal) afgelikt aan om je echt naar het Harlem van honderd jaar geleden te transporteren. Halls drang naar subtiliteit en ambiguïteit geeft je dan weer wel stof om achteraf over na te denken, ze creëert ook een afstandelijkheid die de kijkervaring zélf niet ten goede komt.
De camera toont dat er een eindeloze variëteit aan tinten tussen beide uitersten ligt.
De narratieve kern van Passing is een eenvoudig verhaal over vriendschap en verraad (al dan niet van jezelf), dat niet zo gek ver ligt van pakweg The great Gatsby. Waar de recentste verfilming van die roman zichzelf verloor in zo veel overdaad dat er slechts een lege doos overbleef, ontdoet Hall haar regiedebuut van al wat ook maar een beetje naar melodramatische stijlconventies ruikt.
Dubbelzinnig einde
Misschien bleef ze uiteindelijk té trouw aan Larsens roman. De eindscène is tekenend. Net als in het boek ambieert die vooral dubbelzinnig te zijn, waarbij één daadwerkelijke, dramatische handeling meteen wordt opgevolgd door een knagende onzekerheid. Het werkt wonderwel op papier, maar op het scherm lijkt de kortstondige scène toch vooral gewoon knullig in beeld gebracht.
Passing heeft de oversteek van roman naar film misschien dus niet zonder kleerscheuren gemaakt, maar na afloop bleef het definitieve eindshot nog lang in mijn hoofd rondspoken. Voor een regiedebuut, zeker over een dergelijk uitdagend onderwerp, is dat toch best wel ‘geslaagd’.
'Passing' bekijk je op Netflix.
Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk.
Comments