top of page

Mannen zijn vermoeiend en grotesk in ‘Men’

Schrijver-regisseur Alex Garland weet zijn terugkerende thema’s rond isolatie, gender en spijt verbluffend te verpakken. In zijn nieuwste langspeler verlaat hij de sciencefiction voor een sluimerende horror-allegorie over kwalijke mannelijkheid – inclusief weerzinwekkende derde akte.


Jessie Buckley in 'Men'
Jessie Buckley in 'Men'

Hoewel Alex Garland pas een household name werd met zijn films Ex machina (2014) en Annihilation (2018), maakte de Brit al indruk met zijn later verfilmde roman The beach en zijn scenario’s voor 28 Days later (2002) en Never let me go (2010). Zijn favoriete thema’s gender, spijtgevoelens, natuur en technologie waren toen al aanwezig, maar pas wanneer hij zelf begon te regisseren, drukte hij er een eigen visueel verbluffende en luxueus ogende stempel op. Vooral het effect van isolatie spit hij graag uit in uitdagende en onvoorspelbare mindfucks. In zijn eerste twee films kleurde hij net buiten de lijntjes van de sciencefiction en nu, in Men, zoekt hij de grenzen van de horrorfilm op. Al kan je zijn films bezwaarlijk genrefilms noemen. Meer dan sciencefiction of horror, zijn het spektakels die ongrijpbare gevoelens griezelig tastbaar maken.



Het gras is groener


In Men huurt de weduwe Harper een landhuis op het Engelse platteland om er tot rust te komen nadat haar man, van wie ze wilde scheiden, voor haar ogen van het dak viel – of sprong. We komen steeds meer te weten over haar conflicterende gevoelens van spijt en woede, hartverscheurend geuit in gekweld geschreeuw door topactrice Jessie Buckley (I’m thinking of ending things, The lost daughter). Samen met Harper leren we een aantal inwoners van het aanpalende dorpje kennen. Allemaal mannen, allemaal virtuoos vertolkt door dezelfde acteur: Rory Kinnear – die je misschien kent uit de laatste vier James Bond-films. Van de huisbaas en de politieagent tot de dominee en de barman. Van de vreemde naakte man in het bos, tot de brutale tienerjongen. Allemaal geeft Kinnear ze een akelig karakter met toch een specifieke, eigen stem.


De eerste helft van de film speelt slim in op de begrijpelijke angst van vrouwen voor schijnbaar onschuldige gebeurtenissen.

Als kijker heb je dankzij die ongewone casting snel door dat er iets niet klopt in dat dorp. Dat beklemmende gevoel wordt versterkt door bijna impressionistische weerspiegelingen van het bladerdek in het water, een onaards groene natuur en de zichzelf echoënde en zoetjesaan opbouwende soundtrack.


Beeld uit 'Men'
Beeld uit 'Men'

Door het tastbare van de geluiden, de textuur van Harpers kleren en het reliëf in de gezichten, zitten we de personages echt vlak op de huid en leven we met Harper mee. Wanneer ze in onverwachte flashbacks momenten uit haar verleden herbeleeft, voelen we haar verdriet en pijn tot diep onder onze eigen huid.



Mannen, mannen, mannen


Al snel wordt duidelijk dat elk personage dat Kinnear speelt, een verschillend aspect van zogenaamde toxic masculinity belichaamt. De huisbaas Geoffrey is een ogenschijnlijk goedaardige maar conservatieve dorpeling die ‘gewoon’ wat foute moppen maakt en sociaal onaangepast is. Hij beschaamt Harper ‘per ongeluk’ door te veronderstellen dat ze getrouwd is, door te insinueren dat ze tampons doorspoelt en snerend te zeggen ‘Je zal het allemaal wel nodig hebben zeker?’ wanneer hij haar tassen naar binnen draagt.


Rory Kinnear als de 'joviale' huisbaas Geoffrey in 'Men'
Rory Kinnear als de 'joviale' huisbaas Geoffrey in 'Men'

Ook het personage van de dominee lijkt eerst sympathiek en begripvol, tot hij zich ontpopt tot een geile mansplainer met losse handjes. En zo houdt elke man wel een dreiging in zich. De eerste helft van de film speelt daardoor slim in op de begrijpelijke angst van vrouwen voor schijnbaar onschuldige gebeurtenissen. Voor een bewegende schaduw in de verte, een iets te lange pauze in een deuropening, een betuttelende opmerking, een ongelovige blik, een hand op een knie. Die scènes zijn werkelijk ijzingwekkend. En dan moet het ergste nog komen.



We zijn het beu


Al van in de eerste minuut maakt Garland ons duidelijk dat het hier om een allegorie gaat, een symbolische vertelling die we niet letterlijk moeten nemen. Harper komt aan bij het landhuis en plukt meteen, als een klassieke ‘gevallen vrouw’, een appel van de appelboom – die niet de hare is. Zo zit de film vol steeds herhaalde beelden die voorafspiegelen wat komen gaat. Van een uitgehouwen steen in de kerk, tot de flashbacks naar haar neergestorte man.


De gradueel grotere afstotelijkheid waarmee de mannen worden weergegeven is eigenlijk niet méér grotesk dan hun alledaagse verschijning.

Wát er subtiel wordt aangekondigd, houd ik in het midden. Dat het een sterk staaltje body horror is, mag je wel weten. En ook dat op het einde de maskers vallen en de nauwelijks verholen subtiele toxic masculinity er expliciet uit komt. Toch maakt Garland duidelijk dat de gradueel grotere afstotelijkheid waarmee de mannen worden weergegeven, eigenlijk niet méér grotesk is dan hun alledaagse verschijning. Dat doet hij door steeds nadrukkelijker zijn allegorie uit te leggen, zowel visueel als letterlijk in de dialoog. Het lijkt op mansplaining, is storend en een reden om met je ogen te rollen. Tot je beseft dat Garland dit juist wil. Hij laat de exponentieel toenemende zieligheid van de mannen gelijklopen met de shocks voor de kijker, waardoor die er op het einde echt genoeg van heeft. En waardoor die, ook hier weer, tastbaar meeleeft met Harper die de film niet angstig eindigt, maar met een verveelde blik die lijkt te zeggen: Ugh… men…



'Men' is sinds 8 juni 2022 te zien in de Belgische bioscopen en sinds 16 juni 2022 in de Nederlandse zalen.

 

Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk.


Comments


bottom of page