top of page

Éric Rohmers ‘Contes’ zijn tijdloos en seizoensgebonden

Bijgewerkt op: 27 feb.

Met zijn Contes des quatres saisons brengt Éric Rohmer vier seizoensverhalen. Tegen de achtergrond van een steeds veranderend landschap, toont hij hoe het menselijke handelen en denken verweven is met het voorbijglijden van de seizoenen.


Conte de printemps (1990)
Conte de printemps (1990)

Een seizoen is meer dan een afgesproken tijdsperiode. Ze is een landschap, een attitude en een atmosfeer. Dat weet ook de Franse nouvelle vague-regisseur Éric Rohmer. Tussen 1990 en 1998 maakte hij – nadat hij eerder al de filmseries Contes Moraux en Comédies et Proverbes maakte – zijn Contes des quatres saisons: een reeks van vier seizoensfilms die de cyclische beweging van het jaar volgen en telkens een ander verhaal brengen. 


Daardoor is Contes geen serie in de gebruikelijke zin van het woord. We volgen niet één hoofdpersonage dat in elke nieuwe film een ander avontuur beleeft, zoals in The Godfather-trilogie. Net zoals Joachim Triers Oslo-trilogie en Krzysztof Kieślowski’s Trois couleurs-trilogie – twee regisseurs die zich door Rohmer lieten inspireren – zijn de films uit de reeks erg verschillend. Elke ‘conte’ heeft een andere protagonist, die zich in een andere levensfase bevindt en een ander verhaal beleeft.


In Contes wil Rohmer vrijheid en incoherentie nastreven. Hij vindt ‘diversiteit interessanter dan eenheid.’

In een interview aan het Franse Positif vertelt Rohmer daarover dat hij met zijn Contes vrijheid en incoherentie wilde nastreven. Hij vindt ‘diversiteit interessanter dan eenheid.’ Wat de vier films bindt, is eenzelfde fascinatie die steeds terugkeert: de interactie tussen de seizoenen en het menselijke doen en denken. 


Een nieuw seizoen, een nieuw verhaal


Met zijn Contes toont de nouvelle vague-regisseur dat elk seizoen een ander verhaal vraagt – een andere film. Elk seizoen lokt andere gevoelens uit. Als een subtiele soundtrack begeleidt en stuurt ze ons.


In Conte de printemps (1990) bloeit het leven open voor de jonge filosofieprofessor Jeanne. Ze is een overthinker die liever voorbereid dan spontaan handelt. Wanneer ze op een housewarming studente Natasha tegenkomt, dienen zich nieuwe kansen aan. Omdat Jeanne tijdelijk geen onderkomen heeft, nodigt Natacha haar uit te logeren in haar ouderlijke huis, in de hoop dat het iets wordt tussen haar en haar vader. De lente is immers de ideale periode om verroeste gevoelens te verversen. 



De winter zet aan tot nadenken. In Conte d’hiver (1992) laat kapster Félicie de ene man voor de andere in de steek, en vervolgens de andere voor de ene. Wat ze echt wil, is de vader van haar dochtertje tegenkomen, die ze sinds een zwoele zomernacht enkele jaren geleden niet meer gezien heeft.  Geborgen door de sneeuw en de kou, maakt ze een weddenschap met zichzelf. Net zoals Blaise Pascal, die ervan overtuigd was dat het beter is te wedden dat God wél bestaat – bestaat hij dan uiteindelijk niet, dan heb je niets verloren – wedt Félicie op haar jeugdliefde. Komt ze hem uiteindelijk niet tegen, dan is ze slechts een illusie armer. 


De zomerzon wakkert de gemoederen aan. In Conte d’été (1996) brengt Gaspard, het enige mannelijke hoofdpersonage uit de reeks, zijn zomervakantie door aan de Bretoense kust. Hij wacht er op zijn vriendinnetje dat hem spoedig zal vervoegen, maar op zich laat wachten. In tussentijd maakt hij lange strandwandelingen, voert hij diepe gesprekken en speelt hij zeemansliederen op zijn gitaar, steeds met of voor een ander meisje. Met zandkorrels tussen de tenen en zonnecrème op de huid verkent hij de grenzen tussen vriendschap, verliefdheid, liefde en passie. 


De herfst, tot slot, is een midelifecrisis die zich jaarlijks aandringt. Tussen zomer en winter, passie en geborgenheid, is er een lege ruimte vol onbeslisbaarheid. Daarin dwalen vriendinnen Magalie en Isabelle in Conte d’automne (1998). Magalie is een wijnbouwer uit het zuiden van Frankrijk en al enkele jaren weduwe. Isabelle besluit dat het nu of nooit is en zoekt voor haar de ideale man uit, maar voor ze hem kan introduceren beseft ze dat ze stilaan zelf gevoelens voor hem ontwikkelt. 


Conte d'été (1996)
Conte d'été (1996)

Geworpen in de wereld


Zoals steeds gebruikt Rohmer weinig close-ups en veel brede shots. Zo toont hij hoe de personages en hun lichamen zich tot de ruimte verhouden. Het leven van de mens is, zo vindt hij, intrinsiek verbonden met de wereld waarin hij geworpen is. Op zich genomen is de mens niet compleet, ze bestaat pas in haar symbiose met de wereld die haar omgeeft.


Rohmer dringt geen gemaakte schoonheid op aan de werkelijkheid, maar wil ons op een nieuwe manier leren kijken naar de wereld die we zo goed denken te kennen

Dat die wereld, met het voorbijglijden van de seizoenen, verandert van kleur en textuur, wordt zo prachtig zichtbaar. Voor Rohmer, die tijdens zijn carrière als filmcriticus vurige pleitte voor de erkenning van cinema als een volwaardige kunstvorm, is cinema immers meer dan een verhaal. Hoewel zijn films wel eens spottend ‘cinema bavard’ worden genoemd, omwille van de lange praatscènes, mogen we niet vergeten dat Rohmer steeds oog heeft voor de visualisering van het verhaal.


Rohmer dringt geen gemaakte schoonheid op aan de werkelijkheid, maar wil ons op een nieuwe manier leren kijken naar de wereld die we zo goed denken te kennen. De werkelijkheid, zoals ze werkelijk is, is intrinsiek mooi. In de Contes toont hij hoe bloemen de lente kleuren en verdorde bladeren de herfst, hoe de ijzige en van zon doordrongen lucht de winter en zomer tastbaar maken. 



The Criterion Collection bracht 14 februari 2024 een blu-ray verzamelbox uit met als de 'Tales of the four season'. Hier meer info.

 

Lees je onze interviews, recensies en artikels graag? Waarom ons niet steunen voor €5, €10, €25 of €50? Schrijf je hier in op onze wekelijkse nieuwsbrief.


bottom of page