Met het semi-autobiografische Mean Streets werd Martin Scorsese dé belofte van de nieuwe Amerikaanse cinema van de jaren 1970. Taxi driver bombardeerde hem tot icoon van die filmstroming. Waarom is dit portret van de slapeloze Travis Bickle vandaag nog altijd een explosief meesterwerk?
Taxi driver is een post-expressionistische nachtmerrie, volledig verteld vanuit het perspectief van de met afschuw vervulde Travis Bickle. Volgens deze door Robert De Niro vertolkte veteraan is de onderbuik van de stad een open riool geworden vol viezigheid en uitschot. Tijdens zijn vele nachtelijke omzwervingen in zijn taxi treft hij er immers enkel pooiers, prostituees, oplichters, dealers en junkies aan. In voice-over vertelt de getormenteerde ziel dat de regen ooit al het ‘ongedierte’ zal wegspoelen, wat de aankondiging is van de eenmanskruistocht die hij weldra zal ondernemen.
De gewezen Vietnam-marinier hoopt richting te kunnen geven aan zijn leven. Maar hoe doe je dat in een stuurloze samenleving die kreunt onder stijgende criminaliteit en raciale spanningen?
Lichtpunt
Gelukkig ziet Travis niet enkel verval tijdens zijn nachtelijke riten door het New York van 1976, maar ook lichtpuntjes. Zo ontdooit de depressieve antiheld van Taxi driver aanvankelijk bij Betsy (Cybill Shepherd), de aantrekkelijke campagnemedewerkster van een populaire presidentskandidaat. Voor Bickle is ze niet enkel een engel die nog niet door de grauwe atmosfeer werd aangetast, maar ook een archetypische all-American girl waarop hij zijn romantische ideeën kan projecteren. Als zij hem afwijst nadat hij haar mee naar een seksbioscoop nam, breekt bij Bickle een veer. Daarnaast bekommert de protagonist zich ook oprecht om het lot van het twaalfjarig hoertje Iris – een piepjonge Jodie Foster.
Gedreven door eenzaamheid en wanhoop verliest Bickle zichzelf in paranoia en zoekt hij zijn toevlucht tot geweld.
Toch raakt Bickle steeds meer geïrriteerd door het verval en verderf van de grootstad. Gedreven door eenzaamheid en wanhoop verliest hij zichzelf in paranoia en zoekt hij zijn toevlucht tot geweld. De climax, waarin De Niro's personage tot de tanden toe gewapend binnenvalt in het pand van Iris' pooier (Harvey Keitel) en een bloedbad aanricht, komt door de rauwe directheid waarmee Scorsese het schokkende tafereel in beeld brengt aan als een mokerslag.
Opgekropte woede
Net als Travis Bickle zaten ook Scorsese en Schrader vol opgekropte woede aan het begin van de seventies. Schrader schreef het scenario dan ook als reactie op de onderdrukkende wereld waar hij vandaan kwam. Hij was destijds immers zwaar depressief en worstelde met zelfmoordneigingen nadat zijn huwelijk op de klippen was gelopen. Zijn grootste inspiratiebronnen waren Aantekeningen uit het ondergrondse van Fjodor Dostojevski en John Fords mythische western The Searchers (1956).
Martin Scorsese noemde Taxi driver een hommage aan de vloeiende cameravoering van Samuel Fuller, én zijn meest riskante film.
Niet iedereen geloofde meteen in Taxi driver. Zo had Schrader het moeilijk om zijn nihilistisch, in tien dagen gepende verhaal gefinancierd te krijgen. Zelfs Scorsese had maar weinig vertrouwen in de film, al geloofde hij wél in het scenario. Later noemde hij Taxi driver een hommage aan de vloeiende cameravoering van Samuel Fuller (Pickup on South Street) én zijn meest riskante film. De stijl van het portret is ontstaan vanuit het idee dat films verwant zijn aan een soort roes die door drugs kan worden opgewekt. Een overtuiging die extra kracht wordt bijgezet door fotograaf Michael Chapman, die de op locatie gefilmde achterbuurten van New York een welhaast spookachtig karakter geeft.
Robert De Niro, die net als Scorsese in de New Yorkse volkswijk Little Italy opgroeide, beluisterde voor zijn rol regelmatig het audiodagboek van Arthur Bremer – die in 1972 de democratische presidentskandidaat George Wallace neerschoot. De Niro verdwijnt helemaal in z’n personage als ‘God’s Loneliest Man’, die altijd en overal door eenzaamheid wordt achtervolgd. Zelfs de meeste van zijn dialogen zijn geïmproviseerd, zoals de vaak geciteerde “You talkin’ to me?”-monoloog.
Laatste noot
In het naslagwerk 1001 Films schrijft Joshua Klein dat er geen zwaarmoediger of meer claustrofobisch portret van grootsteedse malaise en wetteloosheid bestaat dan het beeld dat Taxi driver schetst. De kijker wordt meegesleurd in de donkere psyche en diepe pijn van een psychotische eenzaat en balanceert daarbij op de grens tussen empathie en weerzin. De droefgeestige score van Bernard Herrmann beheerst de hele film. De Amerikaanse virtuoos – die werkte met meesters als Orson Welles en François Truffaut, maar voor eeuwig geassocieerd zal blijven met Alfred Hitchcock – overleed één dag na de voltooide opnames van zijn partituur.
Taxi driver sleurt de kijker mee in de diepe pijn van een psychotische eenzaat en balanceert daarbij op de grens tussen empathie en weerzin.
Taxi driver werd bij zijn release verdeeld onthaald en slechts door weinigen naar waarde geschat. De film kreeg de Gouden Palm op het festival van Cannes, maar werd schandelijk over het hoofd gezien bij de Oscaruitreiking. Vijfenveertig jaar later blijft Taxi driver ongeëvenaard: van bij de openingsscènes waarin De Niro in zijn yellow cab schijnbaar vanuit het niets opduikt in dikke rookpluimen van stoom, tot aan de schokkende finale in het bordeel en de epiloog waarin Bickle blijkt verlost uit de hel.
Taxi driver is te bekijken via Streamz.
Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk.
Comments