top of page

Meer dan Wes Anderson op automatische piloot

​​Na een wat ingehouden editie vorig jaar neemt het festival opnieuw zijn vertrouwde vorm aan. Volg hier het festivalparcours van Dieter Vanden Bossche, die voor Humbug het Film Fest Gent-programma doorlicht.


Beeld uit Ari Folmans 'Where is Anne Frank?'
Beeld uit Ari Folmans 'Where is Anne Frank?'


‘Vortex’ (regie: Gaspar Noé)


De Frans-Argentijnse relschopper Gaspar Noé (Seul contre tous, Irréversible) laat de pompende beats en wilde uitspattingen van Climax ver achter zich en komt tot inkeer met deze aangrijpende karakterstudie, waarvan de toon opvallend mild is. Ontdaan van alle franjes, brengt hij de laatste levensfase in beeld van een hoogbejaard koppel, dat ondanks het leed dat hen te beurt valt hun waardigheid probeert te bewaren.


De oudjes worden prachtig neergezet door de Italiaanse cineast Dario Argento en de Franse actrice Françoise Lebrun. Noé maakt in zijn ontroerende film voortdurend gebruik van split screen, om met deze techniek duidelijk te maken hoezeer de door dementie getroffen vrouw en haar bezorgde echtgenoot uit elkaar zijn gegroeid.



‘Wet sand’ (regie: Elene Naveriani)


De tweede speelfilm van Elene Naveriani laat zich vertalen als een warm pleidooi voor verdraagzaamheid. Wanneer een dorpje aan de Zwarte Zee wordt opgeschrikt door een geval van zelfmoord, reist de kleindochter van de overledene naar het plaatsje om hem een laatste groet te brengen. Maar in een bekrompen gemeenschap, waar iedereen wel iets te verbergen heeft, wordt het meisje met argwaan bekeken.



‘What do we see when we look at the sky?’ (regie: Alexandre Koberidze)


Vindingrijk maar langdradig modern sprookje van de Georgische regisseur Alexandre Koberidze, over de toevallige ontmoeting tussen een timide studente farmaceutische wetenschappen en een amateurvoetballer, wiens prille liefde door het noodlot wordt gedwarsboomd.



‘Cliff walkers’ (regie: Zhang Yimou)


Zhang Yimou slaat de bal flink mis met deze tweederangs spionagethriller, die speelt in een besneeuwd decor van de jaren 1930, ten tijde van de Japanse bezetting. Cliff walkers staat bol van de clichés en weet daar verder niks persoonlijks aan toe te voegen.


Het enige wat de op automatische piloot geregisseerde film nog kan behoeden voor een volledige afgang, is de rijkgeschakeerde score van Yeong-wook Jo.



‘Sun children’ (regie: Majid Majidi)


Sun children is opgedragen aan de 152 miljoen kinderen die wereldwijd ten prooi vallen aan uitbuiting en opkomen voor hun rechten. De Iraanse veteraan Majid Majidi mixt invloeden van het neorealisme met de kinetische energie van El Bola en voegt daar een snuifje Charles Dickens aan toe.


De film vertelt het relaas van een armoedige knul die diep in de nesten zit en aan zijn lot wordt overgelaten. Wanneer hij door een louche man op een ondergrondse schat wordt gewezen, ziet het joch in dit fortuin een aanlokkelijke uitweg om zijn problemen te ontvluchten.


‘Where is Anne Frank’ (regie: Ari Folman)


Ari Folman (Waltz with Bashir) geeft een eigen invulling aan het alom bekende verhaal van Anne Frank. De film volgt de queeste van Kitty, het denkbeeldige vriendinnetje van Anne, tot wie ze haar dagboek richt en laat flashbacks van in het Achterhuis contrasteren met het Amsterdam van vandaag.


De Israëlische regisseur experimenteert met verschillende stijlen om de twee tijdsperiodes met elkaar te verbinden en gaat de hete hangijzers niet uit de weg. Een triomf van animatiekunst, die de horror van de Holocaust bespreekbaar maakt voor een jong publiek.



‘Introduction’ (regie: Hong Sang-soo)

Onbenullige praatfilm van Hong Sang-soo, de Zuid-Koreaanse snelfilmer die al een kwarteeuw actief is en naast de regie van Introduction, ook het scenario en de montage voor zijn rekening nam.


De film ontvouwt zich door middel van drie aktes die elkaar vaag overlappen. Het eerste segment volgt een doelloze jongeman die wordt ontboden in de dokterspraktijk van zijn vader. In het middelste luik reist dezelfde kerel in een impulsieve bui naar Berlijn, om zijn liefje – een beginnende modestudente – te verrassen, en in het slotgedeelte zijn we getuige van de lunch die hij doorbrengt in het gezelschap van zijn moeder en een bevriende ster uit het theater.


Er zijn stemmen die beweren een overeenkomst te zien tussen het minimalisme van Hong Sang-soo en de summiere eenvoud van Éric Rohmer. Die stelling houdt totaal geen steek.



‘The French dispatch’ (regie: Wes Anderson)

The Royal Tenenbaums, Fantastic Mr. Fox, Moonrise Kingdom, The Grand Budapest Hotel, Isle of Dogs: het rijtje van prettig gestoorde films waarin Wes Anderson zijn ongebreidelde fantasie de vrije loop laat, begint indrukwekkende proporties aan te nemen. Aan dit fraai lijstje wordt nu het door corona uitgestelde The French Dispatch toegevoegd, waarvoor de Amerikaanse cineast zich andermaal wist te omringen met een ongelooflijke sterrencast.


Zijn jongste creatie situeert zich in een fictief stadje in Frankrijk, waar het toonaangevende tijdschrift – dat de titel van de film draagt – sinds jaar en dag van de persen rolt. Tot het trieste nieuws binnenloopt dat de bezieler van het blad overleden is, waarmee ook het magazine ten grave wordt gedragen en de redactieleden rond de tafel verzamelen voor een laatste publicatie. De herinneringen die ze ophalen, leveren de grondstof voor vier kortverhalen vol chaotische toestanden, die vrolijk op de spits worden gedreven.


De onmiskenbare stijl van de regisseur (sardonische humor, extreem gestileerde decors en een tot in de puntjes verzorgd set design, gebruik van voice-overs en het inlassen van verklarende tekstjes) doet volgens filmjournalist Kees Driessen aan een uitvergroot stripverhaal denken. Een vergelijking die zeker opgaat en een vertelvorm waar tot Anderson zijn film op een gegeven moment (niet geheel toevallig) zelfs letterlijk transformeert.


Toch kunnen we ons echter niet van de gedachte ontdoen dat Anderson met The French Dispatch op het punt is gekomen waarop zijn vaste formule voor het eerst wat sleet begint te vertonen.



‘Libertad’ (regie: Clara Roquet)

Subtiele coming of age-film waarin de Catalaanse scenarist-regisseur Clara Roquet elementen uit haar eigen jeugd verwerkt en de vraag doet rijzen in welke mate liefde en empathie de sociale klassenverschillen kunnen doorbreken.


De hele film wordt verteld vanuit het oogpunt van een schuchter tienermeisje dat de zomer doorbrengt bij haar aan Alzheimer lijdende grootmoeder. Haar vakantie aan de Costa Brava wordt op zijn kop gezet door de komst van een rebelse leeftijdgenote.


Niettegenstaande hun sterk verschillende temperament ontwikkelt ze met haar toch een innige vriendschap ontwikkelt. Die wordt echter afgeschermd voor de buitenwereld, omdat het de dochter van de huishoudhulp betreft.



‘Landscape in the mist’ (regie: Theo Angelopoulos)

Magistrale speelfilm van de Griekse grootmeester Theo Angelopoulos, over de zoektocht van twee kinderen naar hun verdwenen vader die ze nooit gekend hebben. Van bij de openingsbeelden, waarin het twaalfjarig meisje en haar broertje voor het eerst opdoemen uit de duisternis, zet Angelopoulos de toon voor wat komen gaat.


Volgens wijlen Roger Ebert vat de regisseur tijdens die eerste minuten al meteen de essentie van het hele medium samen: filmmakers die woorden tot leven brengen door te schilderen met licht. De hartverscheurende odyssee van de twee jonge protagonisten, die Duitsland per trein trachten te bereiken, krijgt vorm aan de hand van lang aangehouden sequentie opnames.


De maker van O thiasos (The Travelling Players) en Mia aioniotita kai mia mera (Eternity and a Day) weeft het ene meesterlijke tafereel aan het andere. Zijn uitgepuurde mise-en-scène is van een overrompelende schoonheid en wordt begeleid door een van droefenis vervulde soundtrack van huiscomponiste Eleni Karaindrou.


 

Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk.


bottom of page