top of page

Waarom Agnès Varda een credit verdient voor ‘Nomadland’

Bijgewerkt op: 2 sep. 2021

Chloé Zhao kreeg onlangs de Oscar voor beste film voor haar roadmovie Nomadland. Die award dankt de Chinees-Amerikaanse voor een deel aan Agnès Varda, de Brusselse die in 1985 met Sans toit ni loi al een film maakte over een onbevreesde vrouwelijke vagebond.


Sandrine Bonnaire in Agnès Varda's 'Sans toit ni loi' (criterion)
Sandrine Bonnaire in Agnès Varda's 'Sans toit ni loi' (criterion)

‘Champagne smaakt lekkerder als je onderweg bent.’ Dat zegt Mona (Sandrine Bonnaire) tegen de vriendelijke, ietwat bezorgde automobiliste die haar vraagt waarom ze een hard en onzeker zwerversbestaan verkiest boven het burgerideaal van huisje-tuintje-boompje. De verklaring in deze ogenschijnlijk onbeduidende scène in Agnes Varda’s Sans toit ni loi schetst Mona haarfijn als de stille vrouw die ze is – onthecht van een doorgedraaide wereld, maar niet van wereldse geneugten als eten, drinken, seks en plezier.


Het is moeilijk om niet aan deze onbevreesde Française te denken wanneer Fern (Frances McDormand) in Chloé Zhao’s Nomadland in haar tot camper omgebouwde bestelbus door Amerika trekt, van de ene onderbetaalde job naar de andere. Want net als Mona roept deze zwervende zestiger geen medelijden op terwijl ze onderweg vrolijk geniet van haar vrijheid en de mensen die ze op al haar tussenstops tegenkomt. Uit haar ondeugende en vastberaden blik spreekt eerder een aanstekelijk geloof in zichzelf, haar omgeving en het leven.


Daarin lijkt de Amerikaanse vagebond alvast ook op Varda, de Brusselse die naar Parijs verkaste om er met films als Cléo de 5 à 7 (1962) de Nouvelle Vague mee in gang te zetten en daarna uit te groeien tot chroniqueur van vergeten zielen zoals Mona.



Filmflâneuse


De Frans-Amerikaanse schrijfster Lauren Elkin noemt Agnès Varda in haar essaybundel Flâneuse: women walk the city (2016) dan ook een rasechte ‘filmflâneuse’. Volgens de essayiste holt Varda haar eigen nieuwsgierigheid achterna en laat ze zich daarna leiden door al de aanwijzingen die haar pad kruisen. Hierdoor voelen haar speelfilms en documentaires vaak aan als verzamelingen van observaties en toevallige ontmoetingen.


Agnès Varda’s mix van docu en fictie, aangelengd met observaties en bijzondere ontmoetingen, zit ook in het filmische DNA van Chloé Zhao verweven.

Dat gaat zeker op voor Sans toit ni loi – letterlijk: zonder dak en wet. Deze roadmovie opent met een beeld van een jonge vrouw die dood en bevroren in de gracht ligt – Mona – en Varda die in voice-over vertelt dat geen ziel haar als vermist heeft opgegeven. ‘Ik vraag me af of zij die haar als kind kende nog aan haar denken’, peinst Varda hardop. ‘Maar de mensen die ze onlangs tegenkwam, herinneren zich haar maar al te goed.’ Dat vormt de start van Varda’s docu-achtige collage van Mona’s laatste maanden, inclusief (fictieve) interviews met compagnons de routes en sprekende getuigenissen als: ‘vrouwelijke zwervers zijn allemaal hetzelfde: leeglopers die mannen achterna zitten.’


Die mix van documentaire en fictie, aangelengd met observaties en bijzondere ontmoetingen, zit ook in het filmische DNA van Chloé Zhao verweven. De oogappel van de Amerikaanse indiefilm (en dankzij Eternals straks misschien ook vernieuwer van het Marvel-universum) richt haar lens immers ook graag op vergeten mensen, die ze net als Varda liefst ook door niet-acteurs laat spelen. In Songs my brother taught me (2015) en The rider (2017) zijn dat de Sioux in South Dakota, in Nomadland oudere zwervers die met mobilhomes van camping naar camping trekken om hun laatste jaren al klussend in Amazons verdeelcentra of als camp host te kunnen bekostigen.


Hierdoor heeft deze Oscarwinnaar geen echt verhaal, maar is het eerder een kabbelende aaneenschakeling van ontmoetingen, poëtische natuurbeelden en gebeurtenissen. Varda en Zhao vinden met hun meanderende documentairestijl brute schoonheid op plekken waar anderen zelfs niet eens kijken.


De manier waarop beide ‘filmflâneurs’ de omgeving die ze doorkruisen in beeld brengen, is trouwens ook gelijkaardig. Want al mag Nomadland geroemd worden voor de fotografie van Zhao’s partner – Joshua James Richards – die constant in diezelfde mooie gloed baadt als Terrence Malicks Days of Heaven (1978), de landschappen die Fern doorkruist zijn net als bij Varda’s drama sprekende emotionele klankborden. Ze echoën wat zij die ze doorkruisen voelen: van koud en ruw tot levendig. Zo gezien begint Ferns verhaal waar dat van Mona eindigt: in de kille winterse koude.



Frances McDormand in 'Nomadland'
Frances McDormand in 'Nomadland'

Verdwalen of verwelken?


Toch is er een groot verschil tussen beide films. Bij Agnès Varda’s roadmovie weet je niets over Mona. Ze vertelt wel over wie ze was, maar waarschuwt ook regelmatig dat ze graag dingen verzint. Hierdoor begint de film met haar mysterieuze dood, om daarna te tonen dat ze ook bij leven een enigma was. In Nomadland krijgt Fern daarentegen wél een achtergrondverhaal. Zij was een lerares die in een klein industriedorpje woonde en werkte. Tot de economische crisis in 2008 toesloeg, de plaatselijke mijn er zijn deuren sloot en de hechte gemeenschap in een spookdorp veranderde. Als dan ook haar man sterft, zit er voor haar niets anders op dan te zwerven.


‘Ik ben niet dakloos, enkel huisloos. Dat is niet hetzelfde. Oké?’ Zo stelt Fern een bezorgde ex-leerlinge van haar gerust als zij haar enkele jaren later tegenkomt. Dat zou Mona evengoed kunnen zeggen. Want beide vrouwen voelen zich alleen onderweg vrij en thuis. Vrijheid is dan ook de motor die beiden op de been houdt. Maar wat die vrijheid net inhoudt, is niet altijd duidelijk. Volgens een filosofische hippie-landbouwer die Mona in Sans toit ni loi tegenkomt, is vrijheid het tegenovergestelde van eenzaamheid. Voor Nomadland klopt dat. Fern smeedt onderweg vriendschappen voor het leven. Voor Sans toit ni loi niet. Want volgens die geitenboer is de enige bestemming die zwervers bereiken verwoesting. Of: ‘wat jij romantisch verdwalen noemt, noem ik verwelken.’


Hoe vrij zijn Mona en Fern als hun doen en laten van de loonstrookjes afhangt die ze onderweg verzamelen?

En misschien schuilt daarin ook wel de paradox: zowel Fern als Mona voelen zich enkel vrij als ze onderweg zijn. Maar hoe vrij zijn zij als hun doen en laten van de loonstrookjes afhangt die ze onderweg verzamelen? Net als Fern zichzelf afbeult in de keuken van een wegrestaurant of in de magazijnen van Amazon, zo is ook Mona afhankelijk van het geld dat ze onderweg verdient. Op de boerderij of in het tankstation. Hoe hard mensen als Fern of Mona de samenleving dus ook ontvluchten, hoe dieper ze erdoor opgeslokt worden.


‘Door te bewijzen dat ze nutteloos is, helpt Mona net het systeem dat ze afwijst’, concludeert diezelfde gedesillusioneerde geitenboer nog in Varda’s film. Eigenlijk doet Chloé Zhao in haar film net het tegenovergestelde. In haar film toont ze dat mensen als Fern niet nutteloos zijn, maar ondanks hun harde werk toch door de samenleving worden afgewezen. Gelukkig destilleert Zhao uit die tragische situatie een mooi roadmovie die verschoppelingen als de levendige Fern een gezicht geeft.


Allemaal mét dank aan wegbereider Agnès Varda!


Nomadland is nu in de bioscoop en via Disney+ te zien. Sans toit ni loi kan je via Mubi bekijken of via de lokale bib.



 

Genoten van dit artikel? Neem een jaarabonnement op Humbug en ontvang elk kwartaal een oogstrelend magazine in je bus. Zo maak je meteen ook onafhankelijke filmjournalistiek mogelijk.



bottom of page